Paul Broens studeerde Geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, waar hij in 1991 zijn artsexamen behaalde. Na opleiding aan de Katholieke Universiteit Leuven België volgde in 2002 registratie als chirurg. De vervolgopleiding tot kinderchirurg vond plaats in het Universitair Medisch Centrum Groningen en de Medizinische Hochschule Hannover, Duitsland. In 2005 werd hij staflid Kinderchirurgie bij het UMCG, waarvan hij in 2017 medisch hoofd is geworden.
Als geneeskunde student, kreeg hij in 1990 tijdens zijn buitenlandse wetenschappelijke stage aan de kinderchirurgische afdeling van de medische faculteit van Pécs (Hongarije) grote interesse voor het anorectaal functie onderzoek. De nieuwe ideeën als student in Pécs opgedaan werden later in Leuven met een promotieonderzoek uitgewerkt tot een proefschrift ‘Anorectal Sensibility’ waarop hij in 2003 promoveerde. Sindsdien bleef hij betrokken bij onderzoek naar fecale continentie en de behandeling van patiënten met incontinentie en obstipatie. Na grondige voorbereiding richtte hij in 2010 het Anorectaal Functie Centrum van het UMCG op, waar (in samenwerking met de industrie) nieuwe meetmethodes worden ontwikkeld om de fysiologie van het anorectum beter te kunnen registreren. Als hoofd van het AFCG begeleid hij alle metingen en wetenschappelijk onderzoeken.
Monika Trzpis studeerde Biotechnologie aan de Universiteit van Wroclaw, Polen. Tijdens haar bachelor heeft ze specialisatie Moleculaire Biologie gekozen. In het laatste jaar van haar studie heeft zij een Erasmus Mundus beurs verkregen om als master student in Nederland een onderzoeksproject uit te voeren. Dit project heeft ze in het Biologisch Centrum uitgevoerd. Daarna heeft zij van 2003-2007 als promovenus promotieonderzoek uitgevoerd in het UMCG. Dit promotie onderzoek is uitgevoerd binnen de sectie Pathologie & Medische Biologie van het UMCG, waarbij ze expertise heeft opgedaan op het gebied van fundamenteel biologisch en translationeel oncologisch onderzoek. In 2007 is zij gepromoveerd op het proefschrift ‘’The double face of EpCAM’’. Sinds 2014 werkt Monika Trzpis als postdoctoraal onderzoeker binnen het Anorectaal Functie Centrum. Als postdoctoraal onderzoeker heeft ze een coördinerende en aansturende functie voor het klinisch en translationeel wetenschappelijk onderzoek van onder meer promovendi en medische studenten. Ze is betrokken bij het opstellen van projectaanvragen, wetenschappelijke artikelen en draagt zorg voor regulatoire goedkeuringen. Ze is ook verantwoordelijk voor de inhoud van de AFC website.
Monika Trzpis studeerde Biotechnologie aan de Universiteit van Wroclaw, Polen. Tijdens haar bachelor heeft ze specialisatie Moleculaire Biologie gekozen. In het laatste jaar van haar studie heeft zij een Erasmus Mundus beurs verkregen om als master student in Nederland een onderzoeksproject uit te voeren. Dit project heeft ze in het Biologisch Centrum uitgevoerd. Daarna heeft zij van 2003-2007 als promovenus promotieonderzoek uitgevoerd in het UMCG. Dit promotie onderzoek is uitgevoerd binnen de sectie Pathologie & Medische Biologie van het UMCG, waarbij ze expertise heeft opgedaan op het gebied van fundamenteel biologisch en translationeel oncologisch onderzoek. In 2007 is zij gepromoveerd op het proefschrift ‘’The double face of EpCAM’’. Sinds 2014 werkt Monika Trzpis als postdoctoraal onderzoeker binnen het Anorectaal Functie Centrum. Als postdoctoraal onderzoeker heeft ze een coördinerende en aansturende functie voor het klinisch en translationeel wetenschappelijk onderzoek van onder meer promovendi en medische studenten. Ze is betrokken bij het opstellen van projectaanvragen, wetenschappelijke artikelen en draagt zorg voor regulatoire goedkeuringen. Ze is ook verantwoordelijk voor de inhoud van de AFC website.
Rob Meinds studeert sinds 2010 geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Al tijdens de eerste jaren van de studie deed Rob naast zijn studie onderzoek naar de ziekte van Hirschsprung onder begeleiding van dr. P.M.A. Broens. Voor dit onderzoek kreeg Rob in 2014 een MD/PhD beurs toegewezen om naast zijn studie ook te kunnen promoveren. Naar verwachting zal hij halverwege 2018 afstuderen als arts en promoveren.
Het onderzoek heeft zich de afgelopen jaren bezig gehouden met de diagnostiek en lange termijn uitkomsten van de ziekte van Hirschsprung. Het onderzoek naar de diagnostiek richt zich met name op de betrouwbaarheid van de huidige methoden en het verminderen van het aantal invasieve procedures. Voor het lange termijn gedeelte wordt er op dit moment een landelijk onderzoek uitgevoerd naar het functioneren van patiënten met de ziekte van Hirschsprung op oudere leeftijd. Met deze resultaten hopen we de behandeling van de ziekte van Hirschsprung op jonge leeftijd te kunnen optimaliseren. Rob heft zijn promotieonderzoek in 2019 afgerond.
Maxime van Meegdenburg studeert sinds 2008 aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar zij is begonnen met Bewegingswetenschappen. Sinds 2010 studeert Maxime Geneeskunde. Vanaf 2014 is Maxime een MD/PhD-student binnen het AFC team van Dr. P.M.A. Broens.
Maxime doet onderzoek naar de verschillende aspecten van fecale incontinentie, waarbij een belangrijk deel van haar onderzoek zich richt op de (patho)fysiologie van fecale incontinentie. Ze houdt zich onder andere bezig met de innervatie van de anale-externe sfincter continentie reflex en de werking van deze reflex in gezonde mensen en patiënten. Daarnaast doet zij onderzoek naar de prevalentie, risicofactoren, symptomen van fecale incontinentie in de Nederlandse bevolking. Tenslotte is ook de diagnostiek van fecale incontinentie onderdeel van haar onderzoek.
De verdediging van Maxime haar proefschrift ”New insight into the pathophysiology and evaluation of fecal incontinence” was op 5 september 2018 gehouden.
Marjolijn Timmerman studeert aan de Rijksuniversiteit Groningen voor haar master Geneeskunde. Vanaf december 2014 is zij een MD/PhD student in het AFC team van dr. Broens. Naar verwachting zal dit traject tot haar promotie leiden in december 2018, wanneer zij ook haar master Geneeskunde zal afronden.
Haar proefschrift is gericht op acute buikpijn bij kinderen, met speciale aandacht voor appendicitis (blindedarmontsteking) en obstipatie. Aangezien beide ziekten zich kunnen presenteren met gelijke klachten is het belangrijk om de diagnostiek te verbeteren en accurater onderscheid te kunnen maken tussen appendicitis en obstipatie.
Marjolijn heeft al een artikel gepubliceerd over de invloed van de BMI (body mass index) op de diagnostiek en behandeling van appendicitis. Verder is zij momenteel bezig met een onderzoek naar de associatie van bepaalde virussen en het ontstaan van appendicitis bij kinderen.
Daarnaast heeft ze gewerkt aan de ontwikkeling van de Groningen Pediatric DeFeC checklist. Deze checklist was oorspronkelijk ontwikkeld voor volwassenen op obstipatie en fecale incontinentie te diagnosticeren en monitoren. Door gebruik te maken van zowel een kinder- als volwassen versie van de vragenlijst is het mogelijk om obstipatie en fecale incontinentie te observeren gedurende de transitie periode van kind naar volwassene. Marjolijn heeft de P-DeFeC gebruikt om de prevalentie en karakteristieken van obstipatie en fecale incontinentie in zowel kinderen, als in de transitieperiode van kind naar volwassenen te onderzoeken. In de toekomst kan de checklist mogelijk gebruikt worden om obstipatie sneller te diagnosticeren bij kinderen met acute buikpijn.
Jara Jonker studeert sinds 2011 geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Naast haar bachelor geneeskunde heeft zij het Honours College programma gevolgd wat de Rijksuniversiteit Groningen aanbiedt. Door middel van een pilot project in 2013 is Jara in contact gekomen met Dr. Broens en sindsdien doet zij naast haar studie geneeskunde onderzoek bij het Anorectale Functie Centrum. Sinds september 2016 is Jara een MD/PhD – student in het onderzoeksteam van Dr. Broens. Dit betekent dat zij naast haar coschappen gaat promoveren. Verwacht wordt dat ze in 2020 haar studie geneeskunde heeft afgerond en is gepromoveerd.
Jara Jonker doet onderzoek naar het werkingsmechanisme van continentie en wat er gebeurt als iemand incontinent is, gericht op het werkingsmechanisme van de puborectalis spier. Ze onderzoekt dit werkingsmechanisme en de continentie status ook bij patiënten die een pouch hebben aangelegd gekregen nadat de dikke darm operatief is verwijderd. Daarnaast heeft ze onderzoek gedaan naar kinderen met congenitale anorectale malformaties met daarnaast congenitale hartafwijkingen en het verband tussen de ernst van de anorectale malformaties en de hartafwijkingen. Het tweede onderzoek bij kinderen met congenitale anorectale malformaties gaat over de late diagnose van kinderen met anorectale malformaties en dan in het speciaal meisjes met anorectale malformaties die vaak worden gemist
Sanne Verkuijl studeert sinds 2012 geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Door middel van een Pilot Project heeft zij in 2014 kennis gemaakt met Dr. Broens en sindsdien doet zij naast haar studie geneeskunde onderzoek bij het Anorectale Functie Centrum. Sinds september 2016 is Sanne een MD/PhD–student in het onderzoeksteam van Dr. Broens. Naar verwachting zal dit traject tot haar promotie leiden rond april 2021, wanneer zij ook haar studie geneeskunde zal afronden.
Sanne Verkuijl doet o.a. onderzoek naar de (patho)fysiologie van het anorectum tijdens het defecatie proces. Ze onderzoekt het defecatie proces bij gezonde vrijwilligers en bij patiënten met verschillende anorectale aandoeningen. Daarnaast doet zij onderzoek naar de functionele uitkomsten van de verschillende operatieve behandelingen van colorectale carcinomen op de lange termijn.
Venla den Hollander studeert sinds 2013 aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar zij is begonnen met Geneeskunde. Vanaf 2015 is Venla met een onderzoek gestart binnen het AFC team van Dr. P.M.A. Broens. In 2017 is zij begonnen met haar wetenschappelijke stage.
Venla doet onderzoek naar de lange termijn uitkomsten van patiënten met een congenitale anorectale malformatie. Zij houdt zich onder andere bezig met de fecale (in)continentie, obstipatie en de kwaliteit van leven binnen deze patiëntengroep. Daarnaast doet zij onderzoek naar de relatie tussen de verschillende vormen van malformaties en verschillende operaties en welke gevolgen deze hebben op incontinentie en obstipatie.
Alec Malmberg studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Leiden, waar hij in 1991 zijn artsexamen behaalde. De vervolgopleiding tot gynaecoloog vond plaats in het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam en Ikazia Ziekenhuis Rotterdam, waarna hij in 2002 als gynaecoloog werd geregistreerd. Na een periode van 10 jaar in de periferie te hebben gewerkt werd hij in 2013 gevraagd om staflid in de vakgroep verloskunde en gynaecologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen te worden. Zijn aandachtsgebied betreft bekkenpijn en de bekkenbodemklachten in bredere zin. In 2015 werd hij sectie voorzitter van de benigne gynaecologie. Hij is twee jaar bestuurslid van de stichting bekkenbodem patiënten geweest en heeft bijgedragen aan de transitie naar de stichting Bekkenbodem4All. Hij zet zich in voor het luisteren naar de patiënte en betrokkenheid van de patiënte bij haar gezondheid.
Sinds 2016 is Alec Malmberg betrokken bij onderzoek naar bekkenbodem gerelateerde problemen, met name fecale incontinentie, obstipatie en ook kwaliteit van leven en seksuele problemen bij vrouwen na partus en na niet radicale uterus extirpatie.
Aia Al-Saidi heeft gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen en is in juli 2016 afgestudeerd als basisarts. Vanaf begin 2017 is Aia een promovenda binnen het AFC team van Dr. P.M.A. Broens. Tevens werkt zij sinds september 2017 als arts-assistent niet in opleiding op de afdeling gynaecologie te Enschede. Aia ambieert het om gynaecoloog te worden.
Aia’s wetenschappelijk onderzoek richt zich op fecale (dys)functies na chirurgische sanering van rectaal geïnfiltreerde endometriose. Een belangrijk deel van haar onderzoek richt zich op de fysiologie van defecatie en fecale (in)continentie en op de pathofysiologie van obstipatie en incontinentie in de eerder genoemde patiëntengroep in vergelijking met de gezonde Nederlandse populatie. Daarnaast kijkt ze naar de invloed van de operatiemethode op de anorectale functies. Tenslotte doet zij ook onderzoek naar de prevalentie, risicofactoren en de symptomen van obstipatie en incontinentie binnen de endometriose-groep.
Marleen Linde behaalde in december 2016 haar masterbul voor geneeskunde aan de Rijksuniversiteit van Groningen. In het kader van haar afstudeeronderzoek kwam zij in aanraking met het Anorectaal Functie Centrum. In samenwerking met de afdeling Urologie deed zij onderzoek naar de prevalentie van urine-incontinentie onder begeleiding van dr. P.M.A. Broens en prof. dr. J.M. Nijman. Momenteel werkt zij als ANIOS urologie en als arts-onderzoeker bij de urologie. Het eerste deel van haar onderzoek houdt zich bezig met de prevalentie van urine-incontinentie in de Nederlandse samenleving. Om het ontstaansmechanisme van deze aandoening beter te begrijpen zal haar onderzoek zich verder richten op het urodynamische onderzoek, waarbij met name de urethra en mechanismen die urine continentie reguleren centraal zal staan.
Steffie Gerritsen studeerde in de periode 2006-2010 HBO Verpleegkunde aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen waarbij zij gedurende haar studie werkzaam was binnen het Radboud UMC. In 2010 behaalde ze haar diploma en is zij gedurende de periode 2010-2013 werkzaam geweest als verpleegkundige op de afdeling orthopedie/oncologie van het Radboud UMC. Vanaf 2013 tot 2017 heeft Steffie binnen de eerstelijnszorg gewerkt waarin zij zich bezighield met beleid en protocollering van zorgprocessen. Sinds 2017 werkt zij als specialistisch verpleegkundige binnen het Anorectaal Functie Centrum onder leiding van dr. Broens.